Belize en Guatemala! - Reisverslag uit Guatemala-stad, Guatemala van Kees Linden - WaarBenJij.nu Belize en Guatemala! - Reisverslag uit Guatemala-stad, Guatemala van Kees Linden - WaarBenJij.nu

Belize en Guatemala!

Blijf op de hoogte en volg Kees

24 December 2012 | Guatemala, Guatemala-stad


De houten hut kraakt wanneer ik uit mijn bed stap. Het zand onder mijn voeten plakt aan de vloer. De badkamer is nog net zo smerig als gisteren en de wc verstopt achter het douchegordijn is te vies om aan te raken. De zon brandt al een tijdje op het platte dak van de hut en het duurt dan ook niet lang voordat ik in mijn zwembroek achter het fornuis sta om voor mezelf ontbijt te maken. Met wat eieren, wit brood en melk flans ik een familieportie French Toast in elkaar. Het enige positieve aan dit hostel is de keuken. Het eten op dit eiland is stervensduur. Misschien is het eten van het minst waardevolle bankbiljet nog wel goedkoper. Zeker een stuk minder lekker.

Wanneer ik na mijn ontbijt over de grootste straat van Caye Caulker loop hoor ik van alle kanten Creools en reggae. Souvenirs liggen in de zon mooi te wezen en de lokale Chinezen lokken toeristen een restaurant of supermarkt in. Je schijnt niet te ontkomen aan de invasie uit het Oosten. Wanneer ik dan ook een winkeltje inloop hoor ik meer Chinees dan het verwachte Engels. Ik koop mezelf een flesje drinken en ga met mijn voeten in het water op de pier zitten. Deze plek doet me verschrikkelijk denken aan Panama en hoe langer ik er aan denk des te sneller wil ik naar het zuiden. Mijn maag begint te knorren en een grote dikke neger met een bakfiets verkoopt mij een flink stuk brownie. Het vrolijke "Come on, talk to mi boy!" is aanstekelijk en elke keer wanneer ik hem zie lopen geef ik een hand en lacht hij hard. "Dem best cake in town mi boy, you betta Belize it!"

Na een verkenningstocht over het eiland kom ik Glenn tegen, een Aussie die ik heb ontmoet in Zephyr Lodge in Lanquin. We hebben de afgelopen twee weken al op dezelfde route gezeten en via Facebook wist ik al dat ook hij op het eiland was. We praten snel bij en wanneer ik nog geen minuut zit kom ik ook Tanja en Stefanie tegen. Deze twee Australische dames zaten bij ons in de bus van Lanquin naar Flores. Klein wereldje. Met zijn viertjes plannen we de volgende dag vol; Glenn, Tanja, Joel en ik gaan snorkelen en Stefanie gaat duiken. De rest van de dag hangen we met zijn viertjes wat rond en wanneer we allemaal honger krijgen eten we met nog wat stomdronken mensen een hapje op het strand. Hamish, Joel en Lise zijn bloedirritant en na een uur heeft de hele groep het wel gehad met de drie. Glenn en ik hebben onze buik er het snelst van vol en wanneer we opstappen besluiten ook Tanja en Stefanie om het maar te laten voor wat het is. We kletsen nog wat bij het hostel en wanneer het een uurtje of elf is besluiten we allemaal om ons bed op te zoeken.

Het eten op het strand is niet goed gevallen en ik heb er dan ook de hele nacht last van. Wanneer ik de volgende morgen aan het ontbijt zit val ik bijna in slaap. Ik werk met moeite drie droge pannenkoeken met banaan naar binnen en na het ontbijt lopen we met zijn allen naar Raggamuffin, de organisatie met wie we vandaag gaan snorkelen. Eenmaal voorzien van een goede laag zonnebrand en de snorkel met vinnen springen we aan boord van de Ragga Queen, ons zeiljacht van vandaag. De verhouding man/vrouw is gunstig dus ik ga mijn rug vandaag zeker niet verbranden. We zeilen in een uur naar de eerste stop, een groot koraalrif met tientallen kleurrijke en grote vissen. De ene na de andere Nemo zwemt rustig voorbij en we spotten naast vissen ook roggen, schildpadden, krabben, kreeften en nog veel meer. Na een half uur klimmen we weer op de boot en krijgen we lunch. De rijst met kip en zoetzuur smaakt voortreffelijk en voordat we het in de gaten hebben is het alweer tijd voor de tweede stop van vandaag. Ik zit op de rand van de boot en grote bruine vissen zwemmen onder mijn voeten. Wanneer een van de begeleiders een vis in het water gooit springen er tien vissen opeens omhoog en van schrik kukel ik achterover de boot in. Ik klauter snel overeind en kijk in het water. De grote bruine vissen blijken geen vissen te zijn maar haaien. Haaien! We worden door de bemanning gerustgesteld dat het slechts zusterhaaien zijn zonder tanden. Glenn en ik doen een wedstrijdje wie er het eerst in ligt en met één vin en mijn snorkelkit maar half op mijn snufferd zwem ik al snel dus tientallen grote vissen, zusterhaaien en roggen. Een van de bemanningsleden vangt al snel een rog en een haai en we krijgen de mogelijkheid om ze te aaien. De rog is glibberig en glad en de haai is wat stugger. We hangen een half uur rond tussen de haaien en wanneer we allemaal weer de boot op zijn geklommen zeilen we naar de derde en laatste stop van vandaag. De derde stop bestaat uit een wat dieper gelegen koraalrif met opnieuw schildpadden, vrolijk gekleurde vissen en nog meer zeedieren. Na een tijdje rondzwemmen spotten we ook nog een Green Moray Eel. Het duurt een tijdje voordat we hem uit zijn schuilplaats krijgen maar wanneer hij ziet dat een van de begeleiders eten bij zich heeft schiet hij op eens uit zijn verdediging. Een meisje naast mij schrikt zo erg dat ik een knal voor mijn hoofd krijg en ik scheld in mijn snorkel. De Eel houdt het na een minuutje weer voor gezien en na drie kwartier klimmen we weer voor de laatste keer de boot in. Eenmaal op de boot staat er ijskoude rumpunch voor ons klaar met nachos. We zeilen in een uur terug naar Caye Caulker en de reggae knalt vrolijk uit de speakers. Wanneer we de haven in varen zien we een mooie zonsondergang en na de nodige Creoolse humor van een van de bemanningsleden stappen we weer aan land. We leveren allemaal onze spulletjes netjes weer in en zwaaien de bemanning uit. We worden met een klein groepje een pizzeria ingelokt en laten ons een grote pizza bakken. Glenn en ik delen een salami, ananas en bacon pizza en we toasten na het eten op een leuk dagje.

De volgende dag besluiten we met een klein groepje lekker bij de Split rond te hangen. De Split is een smalle vaargeul die, naar ik me heb laten vertellen, is ontstaan door een tropische storm. Aan deze vaargeul zijn verschillende aanlegplaatsen voor boten gebouwd en een leuke bar. Het halve eiland komt overdag een koud drankje drinken terwijl de kinderen in het water spelen. Honden rennen rond en de typische Caribische muziek speelt. Ik kan hier weken blijven hangen al denk ik dat ik me ondanks het eiland, de muziek, het eten en de mooie mensen toch zou gaan vervelen na een tijdje. 's Avonds eten we met zijn allen bij Wish Willy en gaan we de laatste avond feestend afsluiten. We beginnen in de I&I, een reggae bar vol met locals en mensen uit Belize City. De vrouwen dansen zoals op tv en de mannen hebben nog meer dreads dan je voor mogelijk houdt. Een klein beetje jaloers kijk ik mijn ogen uit en wanneer de tent om half één sluit vertrekken we met een grote groep naar Oceanside. Zelfde principe alleen tot dieper in de nacht open. Nadat we onze schoenen uitdoen en lekker in het zand dansen vliegt de tijd voorbij en is het al drie uur voordat ik er erg in heb. Een kleine afterparty bij Tanja en Stefanie en moe maar voldaan lig ik om half vijf in bed.

De volgende morgen word ik wakker gemaakt door Stefanie die mij herinnert aan mijn belofte dat ik French Toast zou maken voor de dames en Glenn. Met een aardige kater sta ik achter het fornuis ontbijt te maken en mijn gasten laten het zich goed smaken. Met tegenzin neem ik afscheid van Glenn en vertrek ik met de dames naar Belize City. We kopen ons een ticket en op het allerlaatste moment komt Glenn ons nog uitzwaaien. De boot wordt afgeduwd en langzaam varen we weg van het eiland, met de zon in de rug op weg naar een nieuw avontuur. Tijdens de boottocht van drie kwartier kletsen we met zijn drietjes nog over gisteravond en geef ik Tanja en Stefanie nog wat tips voor Mexico. We pakken met zijn drietjes een taxi naar het busstation en dan zit onze gezamenlijke tijd er toch echt op. Een paar goede knuffels later stappen we allemaal in een verschillende bus. Ik op weg naar Flores, Guatemala en de beide dames op weg naar Orange Walk, Belize. We zwaaien nog naar elkaar op het moment dat mijn bus de terminal uitrijdt. De bus hobbelt over de slechte straten en met een lach op mijn gezicht kijk ik uit het raam. Ik zit in mijn eentje op een bankje wat achterin de bus en voor mij zie ik een mooie verzameling verschillende mensen. Rasta's, dreads, vrolijke kleren en een ouder stel wiegen mee op de muziek die klinkt in de bus. Alle ramen staan open en de warme wind laat mijn haar bewegen en met twee vingers tik ik mee op het ritme. Voor de muziek zou ik hier kunnen wonen alleen de huizen waar we voorbij rijden zouden in Nederland niet eens als schuur door kunnen. Na een kleine drie uur kom ik aan bij de grens en pak ik met een koppel een taxi naar de grens. Ook deze keer loop ik binnen dertig minuten van de ene naar de andere kant. Na het ontvangen van nieuwe stempels pak ik samen met nog wat toeristen en een handjevol locals een klein busje naar Flores. Het regent ontzettend hard tijdens het uur dat ik in het busje zit en druppels vallen op mijn broek ondanks dat alles potdicht zit. Het dak van het busje heeft zijn beste tijd al gehad en ik ben blij als de regen wat minder wordt naarmate we dichterbij Flores komen. Het is inmiddels al donker en ik pak voor de laatste twee kilometer een tuktuk. Na een dagje reizen kom ik weer aan in Dos Amigos, hetzelfde hostel waar ik mijn eerste twee nachten in Flores heb geslapen. Ik regel weer de goedkoopste slaapplek, onder een afdak, en laat mezelf met een biertje op een bank in slaap vallen.

Tijdens de avond maak ik kennis met Tessa en Mike, een Australische en Canadees met wie ik de volgende dag ga kajakken. We vinden in Beck, Anna en Rodrigo nog drie sportievelingen en met zijn zessen peddelen we zo'n vier uur rond op het meer. Mijn oor begint te vervelen en ik denk dat ik een aardige oorontsteking heb opgelopen in Caye Caulker tijdens het snorkelen. We slingeren met een ropeswing het water in en eten 's avonds met zijn allen een hapje op het eiland. Ik verlies zo nu en dan mijn evenwicht en weet dat het mis is. Ik lig de avond vroeg op bed en de dag erna lig ik de hele dag op bed met druppels die hopelijk zorgen dat ik zo snel mogelijk van mijn oorproblemen af ben. De druppels lopen niet goed mijn oor in en ik weet dat het foute boel is. Ik besluit mijn enige stop in Honduras te schrappen en een bezoekje te brengen aan een goede privé-kliniek in Guatemala City. De volgende morgen regel ik een busrit naar Guatemala City en om acht uur 's avonds zit ik in een tweede klas bus vol Guatemalteken. We rijden in één ruk door naar Guatemala City en ik kom vermoeid aan om drie uur 's nachts. Omdat vrijwel alle hostels nog gesloten zijn rond dit tijdstip besluit ik een paar uur te bivakkeren in de lobby van een groot en luxe hotel. Om de zoveel tijd krijg ik een por met een geweer van een bewaker om te zorgen dat ik niet in slaap val. Ik loop na zo'n vier uur overleven in het hotel naar buiten en krijg Guatemala City voor het eerst te zien in zonlicht. Gadverdamme. Wat een smerige, vieze stad. De ene bus blaakt nog meer roet uit dan de andere en het geluid van auto's en vrachtwagens zonder uitlaat is oorverdovend. Nu ben ik momenteel al doof aan één kant dus ik besluit met mijn slechte oor richting de straat te lopen. Overal hangt een constante doordringende stank van urine en er ligt meer stront op straat dan op het gras. Niet dat er veel gras is, alles is hier van beton. Nog meer dan in Rotterdam; en dat zegt wat.

Nadat mijn eerste keus gesloten blijkt te zijn loop ik naar Hotel Ajau en regel ik een privé kamer met douche en tweepersoonsbed en dit alles voor slechts negen euro. Ik laad al mijn rugzakken af en besluit met al mijn papieren en pasjes naar de kliniek te lopen. Na anderhalf uur rondlopen, verdwaald raken, honderd keer de weg vragen en bijna aangereden te worden loop ik de Amerikaanse ambassade binnen. Iemand legt uit hoe ik moet lopen en binnen tien minuten loop ik de moderne kliniek binnen. Ik word pardoes in een rolstoel gezet en binnen vijf minuten zit ik in een stoel en kijkt een oude dikke man in mijn oor. Met gereedschap waar je net zo goed een motor mee kunt demonteren port de man vrolijk in mijn oor. Wanneer hij zegt dat ik me even goed moet vasthouden maakt hij een bepaalde beweging en ik ga bijna van mijn stokje van de pijn. Hij toont trots een gelig stukje papier en mijn oor doet het weer. Ik krijg een handdoek omgeknoopt en mijn oor wordt met een grote spuit leeggespoten. Ik word voorzien van een lading druppels en nadat ik afreken loop ik weer vrolijk naar buiten. De wandeling terug gaat een stuk sneller dan de heenweg en eenmaal terug in het hotel val ik binnen vijf minuten op bed in slaap. Ik word twee uur later wakker en doe de rest van de middag niet zo veel. Rond etenstijd loop ik met honderd Quetzal, zo'n tien euro, over een markt op zoek naar wat te eten. Ik besluit te zondigen en eet een hamburger met friet en een biertje. Op mijn terugweg naar het hotel loop ik door twee straten zonder verlichting en op de hoek staan drie twintigers met elkaar te roken. Ik vertrouw het niet en steek over. Wanneer ik in mijn ooghoeken de jongens mijn kant op zie rennen twijfel ik geen moment en rits ik al mijn ritsen dicht en bal mijn vuisten. De jongens staan met zijn drietjes om me heen en er is werkelijk niemand in de hele straat. De stoerste van de drie laat de binnenkant van zijn jasje zien en ik zie iets glimmen, niet precies wetend wat het is. Ik rits met rechts mijn linkerzak open en haal er mijn laatste briefgeld uit. Met mijn rechterhand steek ik het briefje over. Ik weet niet wat me bezield maar op het moment dat de jongen het briefje vastpakt haal ik zo hard mogelijk uit met links. De middelste jongen die een seconde eerder nog zijn jasje demonstratief open liet hangen gaat in één klap naar de grond. Ik trek mijn rechterhand terug en haal nog een keer uit met links. De tweede valt achterover en ik trap wild richting de derde. Ik twijfel geen moment en zet het op een rennen. Ik ren vijf minuten tot ik weer in een drukke straat ben en wanneer ik naar mijn hand kijk zit hij onder het bloed. Ik loop de Burger King binnen en loop direct door naar de wc om mijn hand schoon te maken. Eenmaal opgefrist besef ik mezelf pas dat ik net bijna ben beroofd. Op mijn weg terug naar het hotel kijk ik schichtig om mezelf heen en ik houd alles en iedereen in de gaten. Ik loop opgelucht het hotel binnen en doe mijn hotelkamer op slot. Niemand die mij nu nog lastig valt behalve mijn wekker morgenvroeg.

Mijn wekker rammelt en na een koude douche pak ik een taxi naar een terminal waarvandaan bussen vertrekken naar San Salvador, de hoofdstad van El Salvador. De chauffeur heeft werkelijk geen idee waar hij heenrijdt en het duurt dan ook drie kwartier voordat ik eindelijk bij de terminal aankom. Bus gemist dus ik moet twee uur wachten op de volgende. Ik koop wat zoete broodjes en met een flesje water neem ik afscheid van Guatemala. Wat een land.

  • 25 December 2012 - 15:01

    Kees Van Drunen:

    Ha Kees,
    Een spannend verhaal, en dat op 1e kerstdag.
    Schamele hutjes als onderkomen, och dat geeft allemaal niks. Maar 's avonds alleen donkere straatjes in maar niet meer doen!
    H. Gr.
    Kees

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Kees

Hola amigos, compañeros, conocidos y otros lectores, Ik wil jullie graag via deze weg op de hoogte houden van mijn reiservaringen die ik op ga doen tijdens mijn backpackreis door Latijns-Amerika! Na een half jaar in Costa Rica te hebben gewoond wordt het nu eindelijk tijd om terug te gaan! Ik zal proberen om zo veel mogelijk verhalen te gaan schrijven, mocht ik daar natuurlijk voor in de gelegenheid zijn! Mochten jullie nog vragen hebben; vanderlindenkees@hotmail.com Saludos y Pura Vida! Kees

Actief sinds 09 Okt. 2012
Verslag gelezen: 1272
Totaal aantal bezoekers 21456

Voorgaande reizen:

15 Oktober 2012 - 09 April 2013

Backpacken door Latijns-Amerika!

Landen bezocht: