The Nicaraguan Travel Family - Reisverslag uit Managua, Nicaragua van Kees Linden - WaarBenJij.nu The Nicaraguan Travel Family - Reisverslag uit Managua, Nicaragua van Kees Linden - WaarBenJij.nu

The Nicaraguan Travel Family

Blijf op de hoogte en volg Kees

01 Februari 2013 | Nicaragua, Managua


Met een volle buik van het eerste biertje in Nicaragua en een groot bord spaghetti lig ik op bed. Een muziekje op mijn oren laat mijn ogen al snel dichtvallen en met mijn koptelefoon nog op mijn hoofd word ik de volgende dag wakker wanneer de eerste zonnestralen al door het raam op mijn bed vallen. Ik strek mezelf nog een keer flink en met een zucht stap ik uit bed. Het ijskoude biertje was heerlijk maar viel erg diep. Mijn twee reismaatjes Tessa en Thomas slapen nog als roosjes dus ik kruip stilletjes de slaapzaal uit. Ik hang een half uurtje in een hangmat voordat Thomas het eerste teken van leven geeft en wanneer ook Tessa na een uurtje uit bed is eten we een ontbijtje en luieren we de rest van de dag. De slopende reisdag van gisteren, de zwaarste dag tijdens mijn trip tot nog toe, eist zijn tol en ik kom alleen maar mijn hangmat uit om naar de wc te gaan. Geen haast en al helemaal geen zin om ook maar iets te doen vandaag.

De volgende morgen gaan we met de crew van Bigfoot, een hostel tegenover dat van ons, naar Cerro Negro. Met een board en een oranje overall klimmen we in een uurtje naar de top van de vulkaan en eenmaal uitgerust met overall, veiligheidsbril en een board onder mijn kont race ik van de vulkaan af. Met mijn voeten probeer ik wanhopig bij te sturen maar hoe meer ik mijn hakken in de grond zet des te meer stenen vliegen er om mijn oren. Met lichtelijke doodsangsten besluit ik het remmen maar op te geven en maar gewoon rechtuit naar beneden te vliegen. Zo gezegd, zo gedaan. Met een flinke gang en slechts een oude plank tussen mij en een zwarte vulkaan vlieg ik naar beneden. Eenmaal beneden zegt de groep dat ik belachelijk hard ging en bijna loskwam. Zelf ben ik al lang blij dat ik nog leef. Na een kilo steentjes uit mijn pak te hebben gehaald reikt Ross, de tourleider, mij een biertje aan en zelden smaakte hij zo goed als nu.

We komen rond half twee terug in het hostel en ik besluit een tukje te doen. Het is vandaag namelijk 31 december en vanavond staat er een strandfeest op het programma. Met een bescheiden flesje rum en wat pakken vruchtensap wachten we tot het tien uur is. Met dezelfde grote truck die ons vanmorgen naar de vulkaan heeft gereden rijden we in een half uurtje naar Las Peñitas, de plek waar het moet gaan gebeuren vanavond. Nadat we met een bootje naar de overkant zijn gevaren en een kwartiertje over het strand hebben gelopen komen we aan. Het feest begint. Bij de deur wordt doodleuk verteld dat er bovenop de al veel te dure taxi ook nog een entree geldt van tien dollar. Nu ben ik een man van principes en zo niet dan wel van tradities. Ik betaal geen entree. Nooit niet. Vraag het Kees Termeer. Voor de grootste pauperkroeg van Den Bosch betaalde hij mijn entree. Ik verdom het. Ik loop door en na vijf minuten komt de manager van de kroeg naar mij toe met de vraag of ik al betaald heb. Nee. Waarom niet? Daarom niet. Ga je nog betalen? Nee. En toen werd het leuk...

De manager scheldt mij in het Spaans uit. Dom. Nu is mijn woordenschat Spaans niet groot; maar de woorden hoer en zoon ken ik wel. Ik loop op hem af en voordat ik ook maar een woord kan zeggen staat er een veel te kleine security voor mijn neus. Ik duw de veel te breed lopende idioot van me af en ga op de grond zitten. Kleermakerszit en maar wachten. Vreedzaam protest. Midden tussen de mensen. De manager komt op me af en vraagt waar ik vandaag kom en hoe oud ik ben. Ik weet niet wat me op het idee brengt maar ik kom opeens uit Tel Aviv, Israel en ben 27. Ondertussen staan er zeven kleerkasten met meer truien dan spieren om me heen. "Ik heb er nu zeven, doe je lastig dan haal ik er nog meer." Zeven man niet genoeg? Ik lach hardop en ik loop rustig naar de uitgang. Thomas lacht zich helemaal ziek en ik snap maar niet waarom. Wat blijkt; de manager denkt dat ik in het Israëlische leger heb gediend en mijn postuur werkt ook niet erg mee. Uiteindelijk regelen de eigenaren van Bigfoot dat ik binnenkom, zonder te betalen, en mijn avond kan niet meer stuk. Een overwinning die in het boekje kan. Nu is het feest zelf helemaal niks maar met een grote lach op mijn gezicht loop ik samen met Tessa en Thomas om half acht in de morgen terug naar de taxi en om acht uur lig ik gebroken op bed.

Dezelfde morgen vertrekken Thomas en Tessa naar Granada maar ik besluit de hele dag bij te slapen. Ik kom wel een dag later. Ik spendeer de hele dag in mijn hostel en ben niet vooruit te branden. Ik lig dan ook al vroeg op bed en vertrek de volgende morgen vroeg naar Isla de Ometepe, een vulkanisch eiland waar ik Tessa en Thomas weer ontmoet. De boot komt na 45 minuten aan in Moyogalpa en een uurtje later loop ik het hostel binnen en zie ik Tessa en Thomas op een balkon zitten met een koud drankje. Nadat ik mijn tassen op mijn bed heb gegooid eten we een hapje in het rustige Altagracia. Het saaie en te rustige dorpje doet mijn ogen al na twee uur zwaar worden en het duurt dan ook niet lang voordat we alle drie op een oor liggen.

Wanneer we de volgende morgen uit ons bed worden gedirigeerd door de altijd vroeg brandende zon staan er twee scooters voor ons klaar. De planning van vandaag is om met twee scooters rond het eiland te crossen in de hoop het meeste wel gedaan en gezien te hebben. Omdat Thomas nog nooit op een motor danwel scooter heeft gereden besluit Tessa bij mij achterop te kruipen en zo rijden we rond een uurtje of negen over de hobbelige en uitgestorven straten van Altagracia. Het slaperige dorpje moet nog op een oor liggen want naast wat lokale verkooplui en mannen op weg naar de bananenplantages is er niemand op de weg. De koeien, paarden, varkens en honden die links en rechts naast de weg opduiken blijven gelukkig in de berm zodat we heelhuids aankomen bij Playa Santa Domingo. Een klein strandje omgeven door palmbomen met zwart zand gaat al snel vervelen dus ik lig al snel in het water. Mocht ik dan ook op een mooie dag dood gaan dan hoop ik terug te komen als zeehond. Niet het knapste dier maar wie wil er nou niet elke dag alleen maar eten, paren en in de zon liggen met al je vrienden op een ijsschots. Geen slecht vooruitzicht. Toch?

We rijden door naar Ojo de Agua, mijn favoriet van de dag. Verscholen tussen de bananenplantages liggen verschillende baden, ontstaan uit de bergstromen vanaf de vulkaan, die niet eens zo heel koud zijn. We vertoeven er enkele uren voordat we besluiten naar Moyogalpa te rijden, het grootste dorp op het eiland en tevens de aanlegplaats van veel pontjes. Het dorp zelf stelt niet veel voor maar de weg er naar toe is fantastisch. We raggen de scootertjes over een lange weg die voornamelijk gebruikt wordt door grote vrachtwagens vol met bananen. We rijden door de plantages en met elke meter die we rijden krijg ik meer medelijden met de scooters. Als een lange martelsessie raggen we de arme dingen over stenen, gaten in de weg, hobbels en bobbels en vooral Tessa is blij als we weer bestrating zien. We rijden in een uurtje via de andere kant van het eiland terug naar Altagracia en nadat we de scooters hebben getankt en terug hebben gebracht eten we voor de laatste keer een hapje bij het lokale restaurantje om de hoek. Het is eigenlijk geen restaurant maar een oude moeder die haar keuken heeft uitgebreid zodat ze ook anderen kan bedienen. Zelden heb ik zo lekker gegeten en de fooi is dan ook zeker verdiend.

De volgende morgen neem ik afscheid van Tessa en Thomas. Beiden hebben een buskaartje naar San Jose, Costa Rica en ik ga terug naar Leon om daar met iemand te hangen die ik eerder heb ontmoet tijdens mijn reis. Met lokale bussen kom ik na een paar uur aan in mijn oude hostel en diegene die ik zou ontmoeten blijkt vreselijk tegen te vallen. Niet getreurd, ik loop na enkele minuten Maren tegen het lijf, een Duitse met wie ik naar wat later blijkt een aantal weken ga rondreizen. Al snel ontstaat er een grote groep en met een grote truck scheuren we een uur later door de straten van Leon, op zoek naar een leuke kroeg. We eindigen in een aftandse kroeg met verbazend veel Nederlandse housemuziek en veel te veel verleidelijke latina's. Ik eindig zelf met een dance-off, een biertje en een goed gesprek met een andere reiziger aan de bar.

De volgende dagen dansen we als debielen, drinken we te veel Nicaraguaanse rum, eten we te veel vette bagger en slapen we amper maar wat is het een feest. Dagen gaan voorbij en de groep vertrekt naar Granada. Maren en ik besluiten het vertrek een dag uit te stellen en een dagje te luieren in Leon. We struinen door straatjes, eten een keer iets gezonds en doen een klein drankje met een groepje Zwitsers. Wanneer de bar sluit om half elf lopen we onder een heldere hemel terug naar het hostel met Duitse liedjes op de achtergrond.

De volgende dag vertrekken Maren en ik te laat naar Granada. We pakken de expressbus naar Managua en ik geef de conducteur een biljet wanneer ik instap. Hij zegt dat hij op dit moment geen wisselgeld heeft terwijl hij zijn hele broekzak vol heeft met rolletjes papiergeld. Vreemd. Ik ga met Maren achterin de bus zitten en steek mijn hoofd uit het raam. Mijn haar, wat ondertussen al een aardige hockeylengte begint aan te nemen, wappert wild en slaat in mijn ogen. Geen goed idee, snel weer naar binnen. Wanneer we na een uurtje aankomen in Managua komt de conducteur langs en geeft te weinig wisselgeld. Wanneer ik hem vraag wat er aan de hand is maakt hij mij duidelijk dat ik drie keer de normale prijs moet betalen. Pardon? "Ja, je hebt twee tassen." Verkeerde keelgat. Boos. Ik sta half in de bus, half op straat en ik gooi mijn tassen op straat. Ik grijp naar het rolletje geld wat hij angstvallig vasthoudt tussen zijn pink en ringvinger. Hij trekt op het laatste moment terug maar Maren weet het te grijpen. We rennen de straat op en springen in de eerste beste bus die we tegen komen. De conducteur springt in dezelfde bus maar met een flinke knal met mijn tas slaat Maren hem de bus uit. Gestrekt ligt hij op straat terwijl een zwarte wolk roet het zicht tussen ons belemmert. Maren die nog steeds staat te trillen op haar benen geeft me het rolletje geld. Allemachtig. 40 dollar in wisselgeld. Wat zal die dikke biefstuk vanavond goed smaken.

We komen rond de klok van vijf aan in Granada en het voelt als thuiskomen wanneer ik de groep weer zie. Al snel lig ik in een van de hangmatten en gooi mijn tassen op mijn bed. Een frisse maar welkome douche later loop ik met het hele spul naar het straatje met restaurantjes. De stad ligt er verlaten bij en het vrolijke gepraat vermengt zich met het geluid van de ronkende motoren van de taxi's. Granada is mooi maar heeft iets afschuwelijks, iets donkers wat ik maar niet kan bevatten. De hoeren op de hoek schuren hun billen tegen een lantaarnpaal en met een arm om Maren lopen we het plein over de drukke straat in. Verkopers van shirts en armbandjes komen ons tegemoet en wanneer we langs de eettentjes lopen is het overal happy hour en worden we voor gek verklaard wanneer we niet even een hapje komen eten. We strijken met de hele groep neer bij O'Shea, dé Ierse pub van Granada. Ik bestel een cheeseburger met frietjes en met een flinke klodder ketchup werk ik het bord binnen recordtijd weg. Een biertje later loop ik weer samen met Maren terug naar het hostel. Tijd voor een goede nacht slaap.

De volgende morgen vertrekken we met zijn allen behalve Sara naar Luguna de Apoyo, een meertje op een half uurtje rijden van Granada. De oude krakkemikkige Volkswagen Transporter bus zucht onder het gewicht van iedereen die erin zit. Met een rustig tempo pruttelt het busje de straat uit en de warme wind uit het raam laat mijn ogen tranen. Wagner zit voorin en de rest is verdeeld over de twee gammele banken achterin de bus. Voor wat extra lucht in de banden stoppen we onderweg bij een tankstation. Tijdens het wassen van de voorruit sijpelt het sop naar binnen en werkelijk alles aan deze bus lijkt kapot. We draaien na een half uur een steil pad op en vervolgen onze weg naar beneden. Het meer glinstert onder de zon en het uitzicht is adembenemend mooi. We spenderen de dag aan het drinken van vers fruitsap, het spelen van spelletjes en zwemmen tot het toeteren van het oude busje er ons aan herinnert dat het alweer tijd is om terug te gaan naar Granada.

Gezellig zitten we met de hele groep 's avonds in het hostel met een muziekje en een spelletje. De uren vliegen om en wanneer de eerste oppert naar bed te gaan voel ik mezelf vreselijk moe. Ik geniet van het gelukzalige moment dat ik mezelf thuis voel. Thuis. De groep is gezellig en ik ben dan ook blij dat ik de volgende morgen hoor dat ze met zijn allen in de lokale bus zitten naar Rivas. San Juan del Sur, een dorpje aan de Pacific is ook onze volgende stop. Maren en ik komen een dag later aan. James, stom- en stomdronken, omhelst ons wanneer we het partyhostel The Naked Tiger binnenlopen en al snel gooien Maren en ik onze tassen op het gereserveerde bed en mengen ons in het feestgedruis. Het wordt uiteindelijk een ontzettend gezellige avond en we eindigen aan de bar in een lokaal café downtown San Juan. Met de gratis shuttle van het hostel rijden we onder een heldere sterrenhemel om drie uur terug en het blijft nog lang onrustig.

De dagen erna spenderen we met een drankje, een sandwich Chicken Parmesan met frietjes, muziek en een zonnetje aan het zwembad. Het uitzicht vanaf de strandbedden is ook hier adembenemend mooi en de tijd vliegt. Sara die met haar gebroken voet de hele dag omhoog zit wordt door de hele groep vertroetelt en als een echte familie hangen we dagen rond het zwembad. De tijd mag van mij stilstaan, of op zijn minst tergend langzaam voorbij kruipen. Om toch nog een keer het hostel uit te komen nemen we met de hele groep inclusief Sara deel aan de Dirty Crawl, een kroegentocht langs alle grote kroegen in het dorp. Met een leger van backpackers struinen we tot laat de kroegen af en ik eindig na het missen van mijn laatste shuttle in een bed van een vreemd hostel. De volgende morgen loop ik in dezelfde kleren terug naar het hostel. De ochtendzon en de steile klim omhoog verlossen mij van mijn kater en de rest van de familie is al druk bezig met het inpakken van alle tassen. Dat is waar ook, we gingen vandaag naar Isla de Ometepe.

Ik slinger mijn tas op het dak van de bus en plof in een stoel. Zonder douche en nog steeds in dezelfde kleren van de avond ervoor voel ik mezelf vies. De boot duurt lang, Billy wordt gigantisch zeeziek en spuugt een vrouw een verdieping lager van top tot teen onder. Hilariteit ten top. Met een busje komen we na een half uur vermoeid aan in Santa Cruz, ons dorpje voor de komende dagen. Een werkelijk ijskoude douche en schone kleren toveren weer een lach op mijn gezicht. James, Maren en ik eten die avond een curry met kip en veel verse groenten in de Little Morgans, het drukste hostel op het eiland. Julia, het meisje achter de bar komt me veel te bekend voor en na even doorzagen komen we er achter dat we elkaar hebben ontmoet in El Salvador. De avond duurt niet te lang want de kroegentocht van de vorige avond heeft er flink ingehakt.

De volgende dag hang ik de hele dag in een hangmat, moe. De laatste dagen heb ik veel slaap gemist en vandaag is de dag dat ik ga bijslapen. Met een boekje en een muziekje vliegt de dag voorbij en samen met Maren eet ik een hapje bij een comedor, een traditioneel eethuisje wat vaak slechts één of twee gerechten serveert. Ik ben dolgelukkig met mijn keuze voor rundvlees en na een flinke en goedkope maaltijd lopen Maren en ik door het pikkedonker naar de Little Morgans. De avond wordt weer veel te laat en het is weer veel te gezellig. Te laat met teveel drank op liggen James en ik in bed terwijl we de volgende dag gaan wandelen. Dat heb ik geweten.

De volgende morgen lopen James en ik 'enorm fit' richting Little Morgans om te gaan wandelen. Eenmaal allemaal aanwezig vertrekken we met een lokale gids voor een frisse ochtendwandeling naar de top van Maderas, een van de twee vulkanen die het eiland haar huidige vorm hebben gegeven duizenden jaren geleden. Uitgerust met mijn bergschoenen en flessen water klimmen we het eerste uur omhoog en voor mijn gevoel rent de groep, bestaand uit alleen maar mannen, omhoog alsof er bovenaan een pot goud staat. Zowel James en ik raken achterop en komen na vier uur baggeren door de modder aan op de top. Niks te zien, totaal omgeven door mist. Iets mystisch heeft het. We klauteren nog tien minuten naar beneden en na de laatste afdaling sta ik met mijn voeten tussen hoog gras. Voor mij ligt een meer in de krater van de vulkaan. De overkant is niet zichtbaar door de aanwezige bewolking en dit geeft het meer de looks van een locatie uit de Lord of the Rings films. We zwemmen in onze blote kont in het ijskoude water en na het eten van de lunch lopen we het hele eind weer naar beneden. De terugweg duurt beduidend langer dan de heenweg en via een mooi uitzichtpunt dalen we af. James en ik slaken een vreugdekreetje wanneer we de gewone weg weer zien. Aardig uitgeput maar enorm voldaan lopen we samen terug naar het hostel, op naar een rustig avondje.

Die avond is een rustige en iedereen ligt vroeg op bed. De volgende morgen knipt Taylor mijn haar zodat de bos krullen achterop een beetje fatsoenlijk achter mijn oren kan. James, Taylor en ik huren mountainbikes en rijden naar Ojo de Agua, de baden met koud water afkomstig van de vulkaan. We relaxen een ochtend en in de middag fietsen we het half uurtje met een zonnetje op onze bol terug naar het hostel. Er staat voor die avond een feestje op de planning en met mijn nieuwe coupe vertrekken we naar Little Morgans voor een afscheidsdrankje. De volgende morgen vertrekken we namelijk naar Granada om daar weer een nachtje te slapen. De dag erna vliegen we namelijk met de familie naar Little Corn, een tropisch eiland in de Caribische zee voor de kust van Nicaragua.

De volgende morgen nemen we afscheid van Sara en Tori. Na twee weken valt het afscheid zwaar. Glenn heeft de familie als eerste verlaten en Tori en Sara zijn de volgende slachtoffers. Na de nodige knuffels pakken wij de bus richting Granada en de dames een taxi naar de grens met Costa Rica. We slapen de nacht in hetzelfde hostel als de eerste keer en met dezelfde oude Volkswagen bus rijden we de volgende ochtend op tijd naar het vliegveld van Managua op een half uur van Granada. We scoren een broodje bij de Subway en nadat we zijn ingecheckt krijgen we een plastic bordje als ticket. Het vliegtuigje met propellers knort de startbaan op en na een klein minuutje ploppen mijn oren door het hoogteverschil.

We landen na een uurtje op Big Corn, het nabijgelegen eiland. Met onze tassen op de rug springen we in een taxi die ons brengt naar de watertaxi. We lopen door een hek en wanneer iemand vraagt om vijf Cordobas (omgerekend zo'n 12 eurocent) lopen we snel door. Dat verhaal kennen we onderhand wel. Tax. Belasting. Doei, ga maar werken voor je geld. Wanneer de beste man na een minuut met een shotgun aan komt lopen slaat de schrik er goed in bij een aantal reismaatjes. Ik betrap mezelf er op dat het dreigen met een vuurwapen me niet zoveel meer doet en ik denk er tijdens het half uurtje naar Little Corn over na of dit nu een goed of slecht teken is.

We trotseren golven en de boeg van de boot slaat op het water, golf na golf. Billy wordt al snel weer ziek maar zonder over te geven zetten we voet op het kleine eilandje. Het eiland is klein, ongerept en er wonen slechts een paar honderd mensen. We lopen naar de oostkant van het eiland en na lang zoeken komen we uit bij twee cabana's, hutjes op het strand. Met twee tweepersoonsbedden biedt elk hutje plaats aan vier en zo passen we er allemaal precies in. Wagner komt pas een dag later omdat hij zijn ticket niet had geboekt maar ook voor hem is er plaats. We eten om de hoek een hapje en vallen allemaal met de ruisende zee op de achtergrond in slaap.

Wanneer ik de volgende morgen al vroeg naast mijn bed sta en de deur open slinger verbaas ik me pas hoe dicht we bij het water slapen. Als ik tien grote stappen neem sta ik met mijn voeten in het warme zeewater en ik rek mezelf eens goed uit. Wanneer de meesten wakker zijn eten we met zijn allen ontbijt. We brengen de dag door op het strand met een boekje en bakken onze ruggen mooi bruin. Ja, het leven op een eiland bevalt me wel. 's Avonds wordt er een barbecue op het strand georganiseerd met een groot kampvuur en na een aantal uur op het strand rond te hebben gehangen nemen we een kijkje in de reggae bar. Helaas, niets te doen dus snel naar bed.

De volgende dag bestaat weer uit lekker lui op het strand hangen en lekker eten. Die avond komen we Dale en Lara, twee leuke, en niet geheel onbelangrijk, aantrekkelijke Zuid-Afrikaanse dames tegen met wie we uiteindelijk naar de Happy Hut gaan. De tent is dicht maar wanneer we teruglopen komen we een local tegen die de sleutels heeft en voor ons wel wil openen. Zo gezegd zo gedaan. Na een paar minuten knallen de reggae beats uit de belabberde speakers en smaakt de rum goed. We dansen als debielen en moe maar voldaan vallen we pas laat in een diepe slaap. De volgende dag eet ik één van mijn beste French Toast van deze trip en lunchen Taylor en ik met de twee dames in de Tranquilo bar. De zelfgebakken pindakoeken zijn heerlijk en met zijn viertjes kijken we met een drankje naar de ondergaande zon die uiteindelijk verdwijnt in het blauwe water van de Caribische Zee.

Na in totaal vier dagen bakken, lekker eten, veel slapen en de nodige boeken te hebben uitgelezen vliegen we terug naar Managua. We pakken vanaf het vliegveld een taxi naar San Juan del Sur en de bijna drie uur in de taxi scheelt ons een nacht in het toch niet al te best bekendstaande Managua. Vermoeid van de hele dag reizen komen we aan in de Surfing Donkey nadat de eerste vier hostels vol zitten. De dag erna vertrekken Wagner, James en ik naar de Tiger en we boeken drie bedden voor de komende drie nachten. Vandaag is het namelijk Australia Day en dat wordt een groot feest! Wanneer we onze tassen om tien uur hebben afgegooid begint de Hottest 100, Australische Top2000 met alleen maar moderne muziek, te spelen en uit alle kieren en gaten komen Australiërs. Al snel staat het hele hostel op zijn kop en de dag verloopt vol drankspelletjes, springen in het zwembad, keiharde muziek en een hoop groene en gele verf op iedereen zijn gezicht. Verslagen door de man met de hamer liggen James en ik als eerste op bed en de rest feest door tot in de vroege uurtjes.

De twee dagen erna nemen we afscheid van Wagner en de rest en rusten James en ik goed uit. We nemen nog deel aan dezelfde kroegentocht en zijn van de twaalf deelnemers de enige mannen. Het is beregezellig, het wordt laat en met een kleine kater springen we de volgende morgen in een bus naar Managua waar James zijn vlucht naar Londen pakt en ik een dag wacht op mam. Eindelijk!

Mijn complimenten voor diegenen die de hele lap tekst hebben gelezen! Al vier weken niets geschreven, dan worden de verhalen nou eenmaal wat langer!

  • 01 Februari 2013 - 19:07

    Herbert:

    Hahahahahaha die Kees die kleerkasten, zitstaking....maar goed dat ik daar niet was, ik had je duruit gekickt !! ......p

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Kees

Hola amigos, compañeros, conocidos y otros lectores, Ik wil jullie graag via deze weg op de hoogte houden van mijn reiservaringen die ik op ga doen tijdens mijn backpackreis door Latijns-Amerika! Na een half jaar in Costa Rica te hebben gewoond wordt het nu eindelijk tijd om terug te gaan! Ik zal proberen om zo veel mogelijk verhalen te gaan schrijven, mocht ik daar natuurlijk voor in de gelegenheid zijn! Mochten jullie nog vragen hebben; vanderlindenkees@hotmail.com Saludos y Pura Vida! Kees

Actief sinds 09 Okt. 2012
Verslag gelezen: 4025
Totaal aantal bezoekers 21458

Voorgaande reizen:

15 Oktober 2012 - 09 April 2013

Backpacken door Latijns-Amerika!

Landen bezocht: